DB-Gen version 1.2 © Alle rechten voorbehouden. MMXXIV   S e r g e   G i r a r d  φ   S e r g e   G i r a r d   ·  b  e  

Home   Index   Zoek   Vorige pagina

Slachtoffers Japanse interneringskampen


Info Slachtoffers Japanse interneringskampen (Pelita)


Info Slachtoffers Japanse interneringskampen (Pelita)

ABRAHAMI DE MELVERDA Diederik Emile Francois   1901-1945Commies algemene secretarie, Klerk ter Algemeene Secretarie, Archivaris Gemeentesecretarie Interneringskaart
AHRENS Alexander Karel Frederik   1888-1945beheerder badplaats Zandvoort, ondernemer, employé Oorlogs Graven Stichting
AHRENS Casper Frederik Alexander   1916-2002Metaalarbeider, instrument grafeur Interneringskaart
AHRENS Elisabeth Martha Frederique Franciscus   1886-1945 Oorlogs Graven Stichting
AHRENS Johan Lodewijk   1917-1996Opzichter Koninklijke Paketvaart Maatschappij (KPM), Onderbaas technische dienst KPM
AHRENS Marie Frederique Marthe Eugénie   1885-1945Pensioneigenares te Surabaja Oorlogs Graven Stichting
AUGUSTEYNS Frans Kasper   1894-Boekhouder
BALZOUMAN Jan Jacob   1927-Klerk, KNIL militair
BARTELINGS Charles Lambertus   1917- Interneringskaart
BARTELINGS Lambertus   1873-1944Portier, bij de Koninklijke Marine in Nederlands Indië Interneringskaart
Oorlogs Graven Stichting
BELLE Alfons Nicolaas Paul   1909-1965Navigator, klerk KPM CBG
Interneringskaart
BELLE Eduard Christiaan George   1910-1943Militair Soldaat Infanterie KNIL DEC-OVL
Nationaal Archief
Oorlogs Graven Stichting
BELLE Franklin Bartholdy   1910-1974 Interneringskaart
BELLE Frederik Arthur   1899-1979onderwijzer 1e klasse (openbaar westersch lager onderwijs), Directeur MULO Interneringskaart
BELLE Wilhelmina Henriëtte   1920-1944 OGS
Oorlogs Graven Stichting
DRIESMANS Alphons Alexander Liboris Johannes   1903-1944Planter Interneringskaart
DRIESMANS Henri Guillaume Antoine   1909-1958pensionhouder, employé spoorwegen Interneringskaart
DRIESMANS Karel Willem Adrianus   1901-1968Soldaat Landstorm, Ambtenaar Financiën Interneringskaart
DRIESMANS Léon Joseph Marie Louis Frederic   1904-1945Commies redacteur Staats Spoorwegen, Soldaat infanterie KNIL Interneringskaart
DRIESMANS Louis Nicolas   1913-2004hofmeester Canisius College, ambtenaar en burgermilitair bij Defensie (te Dongen)
DRIESMANS Marie Josephine   1911-1945
FISSER Johan Frederik   1893-Sgt. Fourier NVTO afd. BOS-KNIL Interneringskaart
GAGLIARDI Barend Reinier   1871-1944
GIRARD Leonie Violetta   1916-1976
KEASBERRY William Henry   1917-1943Commies redacteur opium-hout regie Interneringskaart
LOSSE Johan Alexander   1872-1945Klerk bij de dienst der Staatsspoorwegen te Madioen Archieven NL
MARIËN Theresia Frederica   1873-1947
MISEROY Louis Charles   1898-1965kunstenaar, illustrator, tekenaar Interneringskaart
SCHLECHTER Felix   1919-1982 Interneringskaart
SCHLECHTER Robbert   1889-1956architect Oorlogs Graven Stichting
SCHLECHTER Thedoor   1916-1947 Interneringskaart
Nat Archief
Oorlogs Graven Stichting
SCHOONHEID Johanna Wilhelmina   1873-1945
SNETHLAGE Johannes Cornelis   1890-1945Paardenhandelaar (te Batavia), Doodgraver, Begrafenisondernemer Oorlogs Graven Stichting
VAILLANT Adolphe Chrétièn   1906- Interneringskaart
VAN DORP Christiaan Hendrik   1907-1945
VAN RHEEDEN Alexander Frederik   1872-1946Adjunct landmeter 1e klas
VAN ZALINGEN George Lodewijk Alexander   1898-1942Ls.sgt. KNIL Geneanet gerverdinck
WITTEVEEN Oene   1915-1944boekhouder (bij elektriciteitsbedrijf N.V. Gebeo), matroos Kon. Marine, militie matroos schrijver CBG
Interneringskaart


Persoon geboren na 1921 Vanwege de bescherming van de privacy zijn niet alle interneringskaarten opgenomen in de index.
De index zal jaarlijks uitgebreid worden met de personen die meer dan 100 jaar geleden zijn geboren.
Vanaf 2021 is het wel mogelijk om zelf te zoeken door de scans van alle interneringskaarten in
archiefinventaris 2.10.50.03. De kaarten zijn namelijk alfabetisch geordend en op die manier kan
u dus wel zelf zoeken. Dit kost enige moeite omdat u een reeks zelf moet doornemen. Zie: Nationaal Archief


Uit het Nationaal Archief



Uit Nationaal Archief, Den Haag, Stichting Pelita , nummer toegang 2.19.219

OORLOG EN VERZET

Slechts weken nadat Nederland op 8 december 1941 Japan de oorlog heeft verklaard, vallen
Japanse troepen doelen in Nederlands-Indië aan. Binnen korte tijd worden strategische plaatsen
veroverd (12 januari 1942 Tarakan, 24 januari Balikpapan en Zuid-Celebes, 7 februari Ambon,
medio februari Palembang). Java ligt dan geïsoleerd en is onbereikbaar voor eventuele geallieerde
steunoperaties. Op 1 maart 1942, de wanhoopspoging van Karel Doorman ten spijt (de slag in de
Javazee), landen de Japanners op diverse plaatsen op Java en 8 dagen later moet het KNIL de
wapens neerleggen. In het tijdsbestek van drie maanden is een einde gekomen aan de koloniale
samenleving.

Na de capitulatie van het KNIL worden de manschappen in krijgsgevangenschap afgevoerd. De
militairen van Indonesische afkomst worden spoedig vrijgelaten, de Europese en Indo-Europese
militairen blijven tot het einde van de oorlog in krijgsgevangenschap. Zij worden geïnterneerd in
hun voormalige kazernes en velen van hen worden op transport gesteld om in Zuid-Oost-Azië
(Brima-spoorweg), Sumatra (Pakanboeroe-spoorweg) of Japan (mijnen nabij Fukuoka) tewerk te
worden gesteld. Niet alleen bezwijken heel veel mensen door de ontberingen tijdens
gevangenschap of tewerkstelling, ook rampen tijdens de scheepstransporten eisen een hoge tol
(torpedering van de ‘Junyo Maru’). Van de naar schatting 42.000 Europese krijgsgevangenen
overleven 8200 de oorlog niet.

Op vele plaatsen in de archipel ontstaan na de Japanse veroveringen pogingen om de strijd tegen
de Japanners voort te zetten. Door diverse factoren blijken guerrilla en andere verzetsactiviteiten
slechts voor korte tijd mogelijk: de verzetsmensen zijn voornamelijk van (Indo-)Europese afkomst
en dus makkelijk te traceren; vanuit de Indonesische samenleving krijgt men geen steun; de
Kenpeitai (militaire politie) bestrijdt het verzet effectief en meedogenloos. Alleen op het afgelegen
en moeilijk toegankelijke Nieuw-Guinea weet een groep onder leiding van kapitein Willem
Geeroms zich staande te houden.

DE JAPANSE BEZETTING

Onder het motto ‘Azië voor de Aziaten’ stellen de nieuwe machthebbers alles in het werk
Indonesië te ontdoen van Nederlandse en westerse invloeden. Om dit te bereiken worden in de
loop van de bezettingstijd steeds strikter maatregelen genomen. Zo verbieden de Japanners al
spoedig na hun komst het gebruik van het Nederlands en Engels en de christelijke feestdagen
mogen niet meer worden gevierd. Nederlanders worden uit hun functies gezet – met uitzondering
van degenen die onder dwang vitale bedrijven aan de gang moesten houden -, pensioenen
worden niet meer uitbetaald, spaartegoeden geblokkeerd en onroerend goed geconfisqueerd.
Tevens wordt een registratieplicht voor (Indo)Europeanen ingevoerd. De Japanisering is een feit.

Medio 1942 neemt de internering van de ‘belanda-totok’ een aanvang. Eerst worden
vooraanstaande personen uit het bestuur en het economisch leven geïnterneerd, vervolgens zijn
de Nederlandse mannen tussen de 17 en 60 jaar aan de beurt en tenslotte de vrouwen, kinderen en
mannen boven de 60. In september 1943 is de internering van de Nederlandse gemeenschap op
Java nagenoeg volledig en verblijven naar schatting 35.000 mannen, 25.000 vrouwen en 30.000
kinderen in van de buitenwereld afgesloten woonwijken, kloosters of scholen. De grote kampen
op Java zijn Tjideng en Kramat in Batavia, Tjihapit in Bandoeng, en Banjoebiroe en Ambarawa in
Midden-Java. Op Sumatra verblijven de geïnterneerden in kampen als Aik Pamienke en
Bangkinang.

Naarmate de oorlog voortduurt en de Japanse krijgskansen keren worden de
levensomstandigheden in de kampen steeds ellendiger. Het verstrekte voedsel is verre van
toereikend, medische zorg afwezig. De kampen raken steeds verder overbevolkt, niet in de laatste
plaats omdat de Japanners hun geïnterneerden op een beperkt aantal plaatsen concentreren.
Verstoken van medische zorg en adequate hygiënische voorzieningen worden de geïnterneerden
belaagd door hardnekkig heersende besmettelijke ziekten, die vele slachtoffers maken. Daarnaast
treden de Japanners in toenemende mate hardvochtiger op. Circa 15 procent van de
geïnterneerden bezwijkt ten gevolge van de ontberingen.

Op Sumatra en in de buitengewesten verdwijnt met de Nederlanders ook de meerderheid van de
Indo-Europeanen in interneringskampen. Op Java blijven de Indo-Europeanen over het algemeen
gevrijwaard van internering. Hun situatie is echter verre van rooskleurig. De Japanners
beschouwen hen als mede-Aziaten, die zich wel zouden inzetten voor de opbouw van de Groot
Aziatische Welvaartssfeer. Als blijkt dat de Indo-Europeanen niet voor het Japanse karretje te
spannen zijn, voeren de Japanners de druk op hen op. Een van de eerste maatregelen is de
registratieplicht in 1942, waarbij zij afhankelijk van de mate van raciale vermenging in categorieën
worden ingedeeld. Velen gingen in de bevolkingsregisters op zoek naar een Indonesische
voorouder om daarmee aan internering te ontkomen.

Als het niet vrijwillig blijkt te lukken, pogen de Japanners, in samenwerking met hun gunstig
gezinde Indo-organisaties, de Indo-Europeanen tot loyaliteit aan de Japanse politieke en
economische orde te dwingen. Deze pogingen worden massaal genegeerd of geweigerd, hetgeen
tot harde repressie leidt. In 1944 weigeren circa 600 jongeren in Batavia en omstreken met de
Japanners samen te gaan werken; dit komt hen op maandenlange detentie in de Glodok
gevangenis te staan. Andere weigerachtigen komen terecht in landbouwkolonies en werkkampen,
waar een zeer streng regiem geldt.

De positie van de Indo-Europeanen wordt met het verstrijken der jaren steeds nijpender.
Gelijktijdig met de Japanse pogingen hen voor zich te winnen, worden vele Indo-Europese
beambten en employés ontslagen op beschuldiging van het heulen met de geallieerden. Hun
posities worden overgenomen door Indonesiërs. Daarnaast ervaart men grote vijandigheid vanuit
de Indonesische samenleving. De werkloosheid en verpaupering, de Japanse repressie en de
houding van de Indonesiërs maken het leven buiten de interneringskampen voor de Indo-
Europeanen bijzonder moeilijk en bedreigend.

Gelijktijdig met het uit de Indonesische samenleving verwijderen van westerse invloeden,
versterken de Japanners het Indonesische onafhankelijkheidsstreven. Anti-Nederlandse gevoelens
worden gestimuleerd. Indonesiërs worden benoemd in voordien voor hen onbereikbare
bestuursfuncties, de Indonesische jeugd wordt gedrild in militaire en para-militaire eenheden,
onafhankelijkheid – uiteraard onder Japanse leiding – wordt in het vooruitzicht gesteld maar nog
niet verleend.